Mieke kwam bij mij in de praktijk met het probleem dat ze elke dag een paar keer een natte broek had. Zij heeft tot drie keer toe een blaasontsteking gehad. De kinderarts heeft een afwijking uitgesloten en haar verwezen naar de kinderfysiotherapeut voor training van de bekkenbodemspieren.
Zindelijk worden gebeurt meestal grotendeels vanzelf. De blaas lijkt
op een ballon, die groter of kleiner is afhankelijk van de hoeveelheid
plas die erin zit. Aan het uiteinde van de blaas zit de plasbuis, die
afgesloten wordt door de sluitspieren. Als de blaas vol is, gaat er een
seintje naar de hersenen en voel je dat je moet plassen. De sluitspieren
ontspannen zich als je op de wc zit en de blaas trekt zich samen. Op
die manier plas je de blaas leeg.
Kinderen, die in hun broek plassen
(incontinentie) zijn nat, omdat hun blaas of sluitspier niet goed werkt.
Ze hebben de spieren niet goed onder controle. Daardoor verliezen ze
ongewild steeds een beetje plas. Dit kan vervelend zijn voor het kind,
omdat het een schaamtegevoel kan geven.
Aan de hand van de vragenlijst en het bijhouden van een drink-, plas- en poepdagboek bleek dat Mieke een verkeerde manier van plassen had ontwikkeld. Zij hield de sluitspier en de bekkenbodemspieren constant gespannen. Dus niet alleen als ze aandrang had, maar ook tussendoor. Ze negeerde de seintjes van de blaas om naar de wc te gaan. Ze hield de sluitspier strak gespannen om ongelukjes te voorkomen. Daardoor lukte het niet meer om tijdens het plassen de sluitspier goed te ontspannen. Om toch de blaas leeg te krijgen, ging ze persen om de blaas leeg te duwen. De plas komt dan in kleine beetjes. Mieke herkende het seintje om te plassen niet meer en ging maar weinig naar de wc.
Als deze manier van plassen lang blijft bestaan, kan zich een ‘niet
actieve blaas’ ontwikkelen. Het kind herkent de drang om te plassen niet
meer en perst met de buikspieren de blaas leeg. Het constant ophouden
is teveel gevraagd van de sluitspieren en hierdoor zal het kind
regelmatig een beetje urine verliezen. Vaak blijft er urine achter in de
blaas, waardoor de kans op een blaasontsteking groot is.
Op den duur
kan ook de dikke darm last krijgen van het ophoudgedrag. Het kind kan
kleine beetjes ontlasting verliezen, doordat het legen van de darm
(poepen) ook in de war raakt. Door het vol zitten van de darmen voelt
het kind de aandrang van de urine nog minder.
Het is belangrijk de blaasontsteking met medicijnen te bestrijden. Bij Mieke was dat niet voldoende en moest er ook iets aan de oorzaak gedaan worden. In de kinderfysiotherapiepraktijk leerde zij de aandrang herkennen en haar sluitspier te ontspannen. Ook kregen de ouders tips mee voor een ontspannen houding op het toilet en hoe het plasgedrag te veranderen. Een ontspannen toilethouding bereik je door met de bovenbenen recht op de bril te zitten en met de voeten op de grond of op een krukje. Zijn de billen kleiner dan de wc-bril, gebruik dan een toiletverkleiner. Zes tot zeven keer per dag plassen is belangrijk. Dat lukt alleen als het kind minimaal zeven keer per dag drinkt.
Na drie maanden van speelse oefeningen in de kinderfysiotherapiepraktijk en thuis had Mieke weer het juiste gevoel van aandrang als ze moest plassen. Ze kon volledig ontspannen uitplassen en ze was niet meer nat tussendoor. Ze heeft geen last meer gehad van blaasontstekingen.