Kinderen leren spelenderwijs.
Door te bewegen en te spelen ontwikkelen kinderen hun zintuigen en motoriek.
Meestal gaat dat vanzelf en bijna ongemerkt. Maar bij sommige kinderen duurt het langer of wijkt de ontwikkeling af van wat gebruikelijk is.

Dat kan komen door een aandoening aan de zintuigen, organen, het zenuwstelsel, het houdings- en bewegingsapparaat of door een tekort aan motorische ervaring. Zij hebben meer oefening nodig om een bepaalde vaardigheid onder de knie te krijgen. Of zij moeten leren met minder mogelijkheden zo optimaal mogelijk te functioneren.

Bij elke leeftijd horen bepaalde motorische vaardigheden. Kinderen, die de motorische vaardigheden onvoldoende beheersen, kunnen daar veel last van hebben. Ze kunnen motorisch onhandig zijn of houterig bewegen. Of ze verliezen vaak hun evenwicht en laten veel uit hun handen vallen. Ook kan een kind angstig zijn om te bewegen, of een slechte of slappe lichaamshouding hebben. Een kind kan veel moeite hebben met stilzitten, met schrijven of het tempo van de klas bijbenen. Soms maakt een kind veel bijbewegingen of lijkt het achter in zijn motorische ontwikkeling in vergelijking met leeftijdgenoten.

Door deze motorische problematiek kunnen er ook sociale problemen ontstaan. Doordat het kind bijvoorbeeld moeite heeft met het spelen op het schoolplein. Of doordat het in de gymles niet mee kan komen met leeftijdsgenootjes. Of als het kind niet goed op zijn stoel kan blijven zitten en daardoor niet zo goed kan luisteren. Bewegingsproblemen kunnen dus veel invloed hebben op het welbevinden van een kind en het functioneren in een groep.

Bij zuigelingen zijn er signalen, die kunnen wijzen op motorische problemen. Bijvoorbeeld: passiviteit, lage spierspanning en weinig kracht, overstrekken, onrust en huilen, een asymmetrische houding, een afplatting van de schedel, moeite met houdingsveranderingen, eenzijdig bewegen. In veel gevallen zullen de artsen van het consultatiebureau of de huisarts een rol spelen bij het signaleren van dergelijke problemen. Vaak geldt: hoe eerder het kind behandeld wordt door een kinderfysiotherapeut, hoe geringer de verstoring van de ontwikkeling van het kind is.

Bij kinderen hebben we te maken met een voortdurende verandering op basis van groei en ontwikkeling. Dit speelt in de behandeling een centrale rol. Kinderen vragen om een specifiek eigen benaderingswijze.